Het duurde niet lang voordat Mae in een lichte slaap viel. Al was het van korte duur toen ze wakker schrok. Ze droomde dat ze van een gebouw af viel, en halverwege de val schrok ze wakker. Even was ze vergeten waar ze was en keek ze verschikt rond, om uit eindelijk te realiseren dat ze bij Andy in de auto zat. "Jezus, ik was even helemaal vergeten dat ik hier in de auto zat." Zei Mae. Ze wreef in haar ogen, en ze keek om haar heen om te kijken waar ze waren. Hier en daar zag een zombie lopen, sommige waren zich tegoed aan het doen aan een lichaam, sommige liepen wat verdwaalt rond. "Heb ik lang geslapen?" Vroeg ze, terwijl ze uit het raam bleef kijken. Haar ogen gericht op een zombie dat ooit een kind was geweest. Het was klein, met een rugzak op de rug en een petje op. Haar hart brak een beetje bij de gedachten dat niet alleen volwassenen slachtoffer werden van het virus. Mae zuchte diep en schudde haar hoofd. "Kut virus..." Zei ze zachtjes. Ze keek Andy even aan met slaperige ogen. Ze wilde wat zeggen, maar werd afgeleid door wat ze op de weg zag. In de verte zag ze dat de weg geblokkeerd werd door een auto's. Het zou lastig worden om daar door heen te rijden. Aan weerzijde van de weg stonden ook auto's. Ze konden er om heen, maar dat ook dat zou lastig zijn. Mae leunde wat naar voren alsof ze op die manier probeerde een beter beeld te krijgen van wat ze zag. Het leek op een kleine file, waarbij iedereen de auto verlaten had. Mae vloekte zachtjes enkele woorden waar haar moeder zich voor zou schamen. Hoe konden ze hier nou door heen komen met de auto? Ze keek om zich heen, maar zo ver ze kon zien waren er geen zombies. Misschien was het een valstrik? Maar die zouden dit toch nooit zo doen? Veel te veel werk voor dat soort mensen.