Mae luisterde in stilte naar de stem op de radio tot dat Andy begon te spreken. Ze knikte zachtjes en keek hem even aan. Ze leunde wat naar links om ook naar het dashboard te kijken en ze zuchtte diep. Ze hadden geen idee hoe ver ze nog moesten rijden, maar het leek er op dat ze sowieso een stuk moeten lopen. Ze leunde terug in haar stoel, ze had haar rugzak wat aan de kant geduwd met haar voeten. "Er is hier sowieso niet zoveel meer te vinden in de stad." Zei Mae met een diepe zucht. "De winkels zijn leeg geroofd, in huizen is ook niets meer te vinden." Ze had de afgelopen dagen nog gezocht naar eten of drinken, maar er was nog weinig over. Hier en daar had ze geluk, maar veel winkels waren ook niet veilig meer. Het waren zombies die de boel onveilig maakte of mensen die dachten dat ze nu over de stad heersten. Die laatste ontweek Mae net zo graag als dat ze zombies uit de weg ging. "Lijkt er op dat we naar het Noorden moeten lopen straks..." Mae wist eigenlijk helemaal niet zeker of Andy samen met haar dat hele stuk wilde lopen. Maar, omdat ze beide die kant op gingen, ging ze er stiekem wel een beetje vanuit. Uiteindelijk waren ze samen sterker. Maar misschien dacht Andy daar wel heel anders over? Ze reden een tijdje in stilte verder. Het duurde niet lang voordat Mae weer in slaap was gesukkeld. Ze kon overal wel slapen, zolang ze zich op haar gemak voelde of wist dat ze veilig was. Blijkbaar zat dat in de auto wel goed, want ze lag met haar hoofd tegen het raam aan. Deze keer sliep ze iets langer door, tot dat ze weer wakker schrok. Deze keer was ze niet vergeten dat ze in de auto zat. "Hoe kom jij hier eigenlijk terecht?" Vroeg Mae nadat ze een geeuw onderdrukte. "Veel mensen zijn allang vertrokken..." Behalve hij. Ze keek hem nieuwsgierig aan, Mae vroeg zich af wat zijn verhaal was.