Tegen beter weten in probeerde Andy toch even alle benzinepompen, maar dit was hopeloos. Misschien hadden ze bij het volgende tankstation meer geluk. In de stilte die heerste viel het geluid van vallende spullen op en Andy draaide zich met een ruk om naar de winkel. "Mae?" riep hij terwijl hij ernaartoe ging. "Alles goed daarbinnen?" Had ze zich bezeerd? Hij keek door de deur naarbinnen en zijn ogen moesten even wennen aan het weinige licht in de winkel. En toen zag hij de zombie. Zijn geluk was dat als een zombie eenmaal een slachtoffer had, dat ze daar meestal op gefixeerd bleven. Hij sloop behoedzaam op de twee af, af en toe omkijkend om te zien of er niet nog een zombie tevoorschijn kwam, en haalde een zakmes uit zijn achterzak. Terwijl hij het mes openklapte stapte hij op de zombie af. Nu kwam zijn medische kennis goed van pas. Na een moment van mikken stak hij het mes tussen twee ruggenwervels en sneed. De zombie liet een schreeuw horen, eerder van woede dan van pijn en wilde zich omdraaien, maar door de schep ging dat niet. Terwijl Andy achteruit ging zakte ze zombie door haar benen. Dit zou hem nooit gelukt zijn in een aanval; een mes als deze kon een zombie niet ver genoeg van hem weghouden. Maar met de aandacht op Mae had hij haar wel kunnen uitschakelen. "Zombie of niet," zei Andy, "ze hebben nog steeds het centrale zenuwstelsel nodig voor hun motoriek. Maar dat was knap hoe je die zombie op afstand kon houden."